Mijn matras lijkt te wiebelen als ik me omdraai. Even waan ik me op het dek van een schip. Ik probeer mijn ogen te openen maar het lukt niet, mijn wimpers kleven nog aan elkaar van de slaap. Of heb ik gehuild vannacht? Ik wrijf tot ik weer iets zie. Het nachtkastje naast me doet vertrouwd aan. Ver boven me welft een plafond. Het vroege ochtendlicht schijnt op mijn dekbed, de kleur van het beddengoed is hetzelfde als thuis. Aan de wand hangt een grote klok die ik niet herken, half zes. Hoge grijze muren, in een nis koert een duif. Om me heen staat bagage. Ik weet het weer, ik ben op reis. Het is tijd om door te gaan. Met een stijf gevoel in mijn ledematen duw ik de deken van me af. Het matras helt wat naar beneden. Ik laat me eraf glijden, zet mijn blote voeten op de marmeren vloer die iets wegheeft van een glad wateroppervlak.
Lees dit verhaal verder in digitaal magazine De Optimist.